- ‹ vorige
- 14 of 101
- volgende ›
De maten & vormen
30/40 staat voor de hoogte van de plant uitgedrukt in centimeter
Bol staat voor bolvorm
Pyr staat voor pyramidevorm
Type potten (C,P)
C staat voor container, een plastieken pot.
C met een cijfer, vb. C5 staat voor een container met 5 liter inhoud.
P9 staat een pot van 9 op 9 cm
P11 staat voor een pot van 11 op 11 cm
Kluit
Kluit staat voor een plant gekweekt in de volle grond, gerooid met een kluit en toegebonden met een net.
Draadkluit staat voor een plant gekweekt in de volle grond, gerooid met een kluit, toegebonden met jute en vastgemaakt met een ijzeren draad.
Blote wortel
Blote wortel staat voor een plant gekweekt in de volle grond, gerooid met wortel.
Blote wortel 3/5t staat voor een plant gekweekt in de volle grond, vertakt met 3 tot 5 takken, gerooid met wortel
Type stammen
Hoogstam, vertakking van de boom begint op 2.20 m
Halfstam, vertakking van de boom begint op 1.50 m
Hoogstam 8/10, cijfers drukken de omtrek aan op 1 m hoogte uitgedrukt in centimeter
BIJENMENGSEL TUBINGER BIO/249
Het Tübingermengsel is een bekend mengsel in de imkerswereld. Het is samengesteld uit eenjarige planten die veel nectar en pollen produceren en hierdoor veel bijen en vlinders aantrekken. Bevat o.a. facelia, boekweit, klaver, mosterd, goudsbloem, nigella, korenbloem, dille, e.a. Van april tot begin juni oppervlakkig en dun zaaien in goed bewerkte, fijngeharkte en onkruidvrije grond. Hoogte: 60-90 cm. De inhoud van deze verpakking is voldoende voor een oppervlakte tot 10 m². Biologische zaden. Hoe zaaien? Grondbewerking: Het terrein moet bewerkt worden tot een onkruidvrij, fijn zaaibed. Er kan gezaaid worden wanneer de temperatuur relatief hoog is (dagtemperatuur ca. 18°C, nacht ca. 8°C). Hoe en hoeveel zaaien? Om een betere verdeling van het zaad te bekomen is het in deze verpakking gemengd met vermiculiet. Voor het zaaien het mengsel goed mengen. Zaaien à 6 gram per m². Zaaidiepte: +/- 1 cm. Het terrein aandrukken na het inzaaien is aanbevolen. Water geven helpt de kieming in droge perioden. Eens de planten zich gevestigd hebben is geen beregening meer nodig. Op het ingezaaide terrein zullen ook onkruidzaden tot ontwikkeling komen. Verwijder die zoveel mogelijk.
Zaaien | Bloeien | ||
J | J | ||
F | F | ||
M | M | ||
A | ![]() |
A | |
M | ![]() |
M | |
J | ![]() |
J | ![]() |
J | J | ![]() |
|
A | A | ![]() |
|
S | S | ![]() |
|
O | O | ![]() |
|
N | N | ||
D | D |
![]() |
Beschut zaaien | |
![]() |
Ter plaatse zaaien | |
![]() |
Bloeien |